Skip to content

Fiscaal sanctierecht. TvS&O 2019, nr 2/3

In de periodiek terugkerende actualiteitenrubriek van het Tijdschrift voor Sanctierecht & Onderneming verzorgt Kim Demandt de rubriek fiscaal sanctierecht. In deze rubriek worden de laatste ontwikkelingen besproken op het gebied van het fiscale straf- en boeterecht.

Lees alvast een voorproefje:

In een zaak bij het Hof Den Bosch ging het om het meermalen indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden. Van belang is de wijze van tenlastelegging en de beoordeling van het hof van de geldigheid van de dagvaarding. In de tenlastelegging was opgenomen dat onjuiste aangiften waren gedaan ‘over een (groot) aantal aangiftetijdvakken, waaronder juni 2011 (D-854) en/of september 2011 (D-857) en/of december 2011 (D-860) en/of maart 2012 (D-863) en/of juni 2012 (D-866)’. Het hof verwijst
naar de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad in kinderpornozaken (HR 12 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3124 en HR 17 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3322).

Nu de officier van justitie niet duidelijk heeft gemaakt of het de bedoeling was om meerdere aangiften in de tenlastelegging te betrekken, dan wel dat de vijf genoemde aangiften een representatieve selectie zijn en de overige aangiften bij de strafmaat worden betrokken, verklaart het hof de tenlastelegging met betrekking tot het onderdeel ‘waaronder’ partieel nietig. Bij de strafmaat houdt het hof echter rekening met veertien aangiften omzetbelasting, in plaats van de vijf die in de tenlastelegging zijn genoemd. De verdachte heeft ten aanzien van alle aangiften een bekennende verklaring afgelegd.

Daarom kan het nadeel van alle aangiften betrokken worden in de straftoemeting. Het is de vraag of de vergelijking van belastingfraudezaken met kinderpornografiezaken kan worden gemaakt
met betrekking tot de tenlasteleggingstechniek, aangezien aan het indienen van elke aangifte een wilsbesluit ten grondslag ligt. Bij maandaangiften omzetbelasting zijn dat maximaal twaalf aangiften in een jaar.

Bij kinderpornografie afbeelding en gaat het vaak om een veelvoud daarvan.Daarnaast heeft ook te gelden dat het belastingnadeel onderdeel uitmaakt van de delictsomschrijving, aangezien het dient te gaan om een straf baar feit dat ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven (gevolgbestanddeel). Als aangiften in de beoordeling worden betrokken zonder dat deze in de tenlastelegging zijn opgenomen, is dat een wezenlijk verschil met kinderpornozaken. Het argument van een ‘representatieve selectie’ gaat dan niet op…

Lees verder: Actualiteitenrubriek Fiscaal sanctierecht. TvS&O 2019, nr 2/3Â