De beginselen van vertrouwen en verdediging zijn nog altijd springlevend in omzetbelastingzaken. De staatssecretaris van Financiën mag dan anders betogen, de belastinginspecteur moet zich ook hier aan de spelregels houden. In twee belangrijke arresten legt de Hoge Raad die regels haarfijn uit.
Lees hier alvast een voorproefje:
Mag een BV vertrouwen ontlenen aan de expliciete uitlating van de belastinginspecteur dat zij geen btw is verschuldigd over diensten verricht aan een buitenlandse ondernemer? Die vraag staat centraal in het ene arrest van de Hoge Raad. Geschilpunt in het andere arrest is de opgelegde en terstond ingevorderde naheffingsaanslag btw. De Hoge Raad buigt zich over de vraag of de naheffingsaanslag moet worden vernietigd wegens schending van het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel.
Geen reële betekenis
In de zaak over het vertrouwensbeginsel betoogt de staatssecretaris van Financiën dat dit beginsel door jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie niet van toepassing is in omzetbelastingzaken. Dat legt fiscaal advocaat Angelique Perdaems van Hertoghs advocaten uit. Zij is als cassatieadvocaat betrokken bij beide procedures. “Wie tussen de regels doorleest ontdekt eenzelfde standpunt in de zaak over het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel. Dit beginsel zou door het arrest Prequ’ Italia dusdanig zijn ingeperkt dat het in omzetbelastingzaken volgens de staatssecretaris eigenlijk niets meer voorstelt.”
Springlevend
De staatssecretaris mag dan betogen dat het vertrouwens- en verdedigingsbeginsel vanuit Europeesrechtelijk perspectief niet dan wel beperkt van toepassing zijn, de Hoge Raad ziet dit anders. Perdaems is blij met de uitkomst van beide arresten nu hieruit blijkt dat deze beginselen nog altijd springlevend zijn in omzetbelastingzaken. “De Hoge Raad geeft met de arresten het signaal af dat de Belastingdienst zich aan de spelregels moet houden.”
Lees het interview verder: Belastingdienst moet zich houden aan spelregels vertrouwens- en verdedigingsbeginsel. Taxlive.nl