Skip to content

De civiele rechter over een behoorlijke strafrechtspleging. Vaklunch.nl #472

04 May 2022

Steeds meer strafrechtelijke onderwerpen worden aan de civiele rechter voorgelegd. Maar gaat dit ook altijd goed? In een recent vonnis geeft de civiele rechter volgens Judith de Boer een onjuiste invulling aan het criterium een behoorlijke strafrechtspleging.

Lees hier alvast een voorproefje:

In deze zaak werd de vernietiging van een strafrechtelijke transactie gevorderd. De reden voor de transactie was een strafrechtelijk onderzoek dat onder andere was gericht op schending van bedrijfsgeheimen ex artikel 273 Sr. Dit betreft een klachtdelict. Dat betekent dat het OM pas tot vervolging mag overgaan als het slachtoffer tot uitdrukking heeft gebracht dat het strafrechtelijke vervolging wenst. In eerste instantie is in deze zaak aangifte gedaan zonder dat daarin een klacht was opgenomen waarin tot uitdrukking kwam dat het slachtoffer strafrechtelijk vervolging wenste. Dit is later in een aanvullend proces-verbaal wel vermeld. Mede op basis van deze stukken heeft de verdachte destijds een transactie getekend en aan de voorwaarden voldaan.

De strafzaak tegen de medeverdachten ging ondertussen verder. In die procedure is het OM niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging voor de schending van bedrijfsgeheimen, omdat het proces-verbaal waarin de klacht stond in strijd met de waarheid was opgemaakt. De strafrechter oordeelde dat geen sprake was van boos opzet aan de kant van het OM, maar dat gelet op de onjuistheid het proces-verbaal diende te worden uitgesloten van het bewijs. Door deze uitsluiting werd niet (meer) voldaan aan het klachtvereiste en volgde niet-ontvankelijkheid.

Lees hierover meer in de meest recente Vaklunch.

Gepubliceerd door onze specialist:

J.N. (Judith) de Boer