Hoewel het kabinet demissionair is, zijn er ook dit jaar op Prinsjesdag diverse wijzigingen op het fiscale beleid aangekondigd, ook op het gebied van het procesrecht. De belangrijkste wijziging betreft een belangrijke politiek erfenis van Pieter Omtzigt: waarborgen van het inzagerecht. Zo wordt met de Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht concreet vastgelegd dat burgers al voor de bekendmaking van een belastingaanslag of voor bezwaar vatbare beschikking inzage krijgen in de hierop betrekking hebbende stukken.
Verder vindt er nog een aantal andere wijzigingen op formeel gebied plaats. Zo worden de termijnen in de Successiewet met betrekking tot de erfbelasting verlengd en krijgen burgers de mogelijkheid om berichten digitaal aan een bestuursorgaan te verzenden, al worden de Belastingdienst en de Douane hier wel van uitgezonderd. Tot slot worden er wijzigingen doorgevoerd in het kader van de implementatie van DAC9.
Hieronder staan wij nader stil bij deze wijzigingen.
Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht
Het wetsvoorstel Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht voorziet in de inzagebehoeften van belastingplichtigen en houdt dit uitvoerbaar voor de Belastingdienst en Douane. De kern van de wijzigingen is dat belastingplichtigen uiterlijk op het moment van bekendmaking van een belastingaanslag of voor bezwaar vatbare beschikking inzage krijgen in de daarop betrekking hebbende stukken. Voor de periode daarna blijven de bestaande regelingen van bezwaar en beroep van kracht. Inzage wordt actief verleend via de digitale portalen van de Belastingdienst en Douane. De inwerkingtreding vindt gefaseerd plaats, per rijksbelasting. De inkomstenbelasting is als eerste aan de beurt. De invoering van het inzagerecht gebeurt bij de Belastingdienst en Douane via een zogenoemd ingroeimodel. Hierbij worden de inzageprocessen stapsgewijs beschikbaar gesteld, waarbij telkens een nieuwe rijksbelasting aan de portalen wordt toegevoegd.
Omdat er op het moment van het geven van inzage – zoals bedoeld in dit wetsvoorstel – nog geen sprake is van een geschil, gaat het niet om stukken die relevant zijn voor het beslechten van een geschil. Het betreft stukken die tijdens de besluitvorming beschikbaar zijn of waren voor de behandelend medewerker of betrokken collega’s, maar die ter onderbouwing van het bestreden besluit zijn gebruikt.
In principe krijgt de belastingplichtige inzage in alle aan de belastingaanslag of voor bezwaar vatbare beschikking ten grondslag liggende stukken. Als er sprake is van een gewichtige reden kunnen stukken alsnog onder de pet worden gehouden, maar uitgangspunt wordt dat burgers in het portaal hun eigen zaaksdossier kunnen raadplegen.
Het voorgestelde inzagerecht laat het bestaande inzagerecht op basis van de AVG onverlet. Burgers behouden het recht om inzage te vragen in hun persoonsgegevens en de rechtmatigheid van de verwerking te controleren. Ook andere bestaande inzagerechten, zoals die uit de Wet open overheid, blijven ongewijzigd.
Beoogd is de wet in werking te laten treden op 31 december 2025, met uitzondering van enkele bepalingen die pas op 1 januari 2032 van kracht worden.
Wijzigingen formeel belastingrecht Belastingplan 2026
De Successiewet ondergaat eveneens enkele wijzigingen. Zo krijgen erfgenamen straks meer tijd voor het doen van de aangifte erfbelasting: de termijn hiervoor wordt opgerekt van acht naar twintig maanden. Ook het moment waarop de belastingrente begint te lopen, verschuift van acht naar twintig maanden na overlijden. Beide maatregelen gelden voor overlijdens die plaatsvinden op of na 1 januari 2026.[1]
Overige fiscale maatregelen
Per 1 januari 2026 treedt de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer in werking. Deze wet geeft burgers het recht om berichten elektronisch te verzenden aan een bestuursorgaan, op een door dat bestuursorgaan bepaalde wijze.[2] Het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2026, dat onderdeel is van het Belastingplan 2026, regelt echter dat zowel de Belastingdienst als de Douane van deze wet worden uitgezonderd. Reden hiervoor is dat de Belastingdienst en de Douane dit nog niet volledig kunnen uitvoeren. Zij worden daarom tijdelijk uitgezonderd tot 1 januari 2030. Vanaf die datum vallen zij ook onder de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer.
Implementatie DAC9
Ook het wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling bijheffing-informatieaangifte (DAC9) maakt deel uit van het pakket Belastingplan 2026. Deze wet treedt per 1 januari 2026 in werking. Het wetsvoorstel implementeert DAC9 (Richtlijn (EU) 2025/872) in zowel de Wet op de nationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB) als de Wet Minimumbelasting 2024 (Wet MB 2024).[3]
DAC9 sluit aan bij de zogenoemde pijler 2-richtlijn, die in Nederland is vastgelegd in de Wet MB 2024. Deze richtlijn verplicht multinationale en binnenlandse groepen met een omzet vanaf 750 miljoen euro tot het betalen van een bijheffing wanneer hun effectieve belastingtarief onder de 15% ligt. Om dit vast te stellen, moeten zij een bijheffing-informatieaangifte indienen met gegevens over onder andere hun groepsstructuur en belastingdruk. Dankzij DAC9 kan deze informatieafgifte centraal worden ingediend in één EU-lidstaat die de gegevens vervolgens automatisch deelt met de andere betrokken landen.[4]
In het kader van de implementatie bevat het wetsvoorstel onder andere de meldingsverplichtingen van lidstaten binnen het kader van samenwerking op het gebied van correctie, naleving en handhaving. Groepsentiteiten die hun bijheffing-informatieaangifte indienen bij de inspecteur, moeten daarin tevens aangeven welk onderdeel van de aangifte met welke lidstaat moet worden gedeeld. Het niet voldoen aan deze verplichting – niet-nakoming van de verplichting om aan te geven welke delen van de bijheffing-informatieaangifte met welke lidstaten moeten worden uitgewisseld – kan worden bestraft met een boete tot maximaal 25.750 euro.[5]
Voor niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist indienen van de bijheffing-informatieaangifte worden geen nieuwe sanctiebepalingen ingevoerd. Daarvoor bestaat al de mogelijkheid om een vergrijpboete op te leggen op grond van art. 13.3 Wet MB 2024. Daar staat tevens het strafrechtelijke sanctie-arsenaal voor open.
Afsluiting
In deze bijdrage zijn de fiscale wijzigingen uit het Belastingplan 2026 behandeld, waaronder het nieuwe inzagerecht, aanpassingen in de Successiewet, de digitalisering van het bestuurlijk verkeer en de implementatie van DAC9.
Centraal staat het versterken van transparantie, rechtsbescherming en internationale samenwerking. Hoewel de Belastingdienst zelf nog even digitaal achterblijft, is de modernisering duidelijk ingezet. En zoals altijd op Prinsjesdag: veel plannen, nu nog de uitvoering!
Wij houden de verhouding tussen die transparantie en internationale samenwerking tot de individuele rechtsbescherming nauw in de gaten. De internationale samenwerking met de implementatie van DAC heeft namelijk tot gevolg dat de Belastingdienst over steeds meer informatie beschikt. Daar moet voortvarend mee aan de slag worden gegaan, moet inzage in worden gegeven en die informatie kan tot gevolg hebben dat er geen sprake is van een nieuw feit.
[1] VN Vandaag 16 september 2025, ‘Prinsjesdag 2025: Belastingplan 2026’.
[2] Digitaleoverheid.nl, ‘Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer’.
[3] Wetsvoorstel-wet-implementatie-EU-richtlijn-gegevensuitwisseling-minimumbelasting.pdf
[4] Wetsvoorstel-wet-implementatie-EU-richtlijn-gegevensuitwisseling-minimumbelasting.pdf
[5] Wetsvoorstel-wet-implementatie-EU-richtlijn-gegevensuitwisseling-minimumbelasting.pdf