Inmiddels zijn we aangekomen bij het vijfde (!) bericht dit jaar over de belastingrente. Dat de belastingrente een hot topic is, lijkt me alleen daarom al duidelijk. We spraken eerder over de onevenredigheid van de belastingrente begin 2025, de inzet van amicus curiae in de massaalbezwaarprocedure over belastingrente, het verlagen van de woekerrente en de conclusie van A-G Koopman over belastingrente. Op dit moment wachten we in spanning de uitspraak van de Hoge Raad af in navolging op de conclusie van A-G Koopman, die vindt dat de in het Besluit vastgestelde rente onverbindend is. Gelukkig is dit niet het enige dat speelt in belastingrenteland; we kunnen het ook nog over wat anders hebben! Het kabinet heeft namelijk op 20 oktober 2025 op de kamerbrief “Beleidsopties belasting- en invorderingsrente” (BIR) van 27 juni 2024 gereageerd middels verslag van schriftelijk overleg.
Het kabinet erkent dat de BIR-systematiek de afgelopen jaren is versnipperd maar kiest gelet op de demissionaire status en budgettaire implicaties ervoor geen integrale koerswijziging in te zetten: dat is aan een volgend kabinet. Geen verrassing. Het past ook in het beeld dat wij eerder schetsten: waar de rechter en de A‑G duidelijkheid forceren over het huidige Vpb‑percentage, houdt de beleidsmatige herijking pas echt vaart zodra een volgend kabinet knopen doorhakt.
Twee concrete stappen moeten wel worden gezet:
- Het schrappen van rente op terugvorderingen en nabetalingen van toeslagen. Kennelijk is het kabinet eindelijk tot de conclusie gekomen dat deze rente geen effectieve gedragsprikkel vormt, mede doordat de definitieve tegemoetkoming afhankelijk is van de Dienst Toeslagen en aangifte Inkomstenbelasting bij de Belastingdienst.
- De invorderingsrente per 2026 vaststellen op 4,3% t.o.v. de huidige 4%.
Naast de 2 concrete stappen blijft het bij het bevestigen van enkele uitgangspunten, waarvan nog maar de vraag is of het volgende kabinet achter dezelfde uitgangspunten staat. De prikkel zou ‘iets’ boven marktniveau moeten blijven, waarbij de ECB-depositorente de referentie is met een beperkte opslag. Daarnaast moet voor de vennootschapsbelasting de optie openblijven om een hogere opslag te hanteren, omdat ondernemingen een hoger rendement zouden kunnen behalen. Een structurele keuze over koppeling aan marktrentes, differentiatie per doelgroep of ontkoppeling tussen belastingen en toeslagen? Dat is aan een volgend kabinet.
Het lijkt erop dat de Hoge Raad sneller tot een oordeel gaat komen dan het kabinet, die voorlopig druk zijn met formeren, actie zal ondernemen. Wij blijven de ontwikkelingen in ieder geval op de voet volgen.