De handel en wandel van de BV Nederland is als gevolg van de ‘intelligente lockdown’ vanaf half maart 2020 in veel sectoren behoorlijk stilgevallen. Ondernemers kunnen vanwege de coronacrisis bijzonder uitstel van betaling krijgen voor diverse belastingen. De huidige versoepeling geldt in elk geval tot 19 juni a.s. De coronacrisis, laat staan de financiële gevolgen daarvan, zijn dan echt nog niet voorbij. Verlenging van het beleid tot in elk geval 1 september a.s., of beter nog tot het einde van het jaar, betekent extra lucht voor de zwaar getroffen belastingplichtigen. Hoewel van de overheid mag worden verwacht dat ruimhartig wordt omgegaan met het toekennen van het verruimde uitstel van betaling, is het vanuit het oogpunt van rechtsbescherming van belang dat bij afwijzing van uitstel van betaling in elk geval administratief beroep kan worden ingesteld bij de Directeur.
Bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis
Ondernemers kunnen vanwege de coronacrisis uitstel van betaling krijgen voor diverse belastingen. Het bijzonder uitstel geldt voor de navolgende belastingen:
- Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
- Loonheffingen
- Vennootschapsbelasting
- Omzetbelasting[1]
- Kansspelbelasting
- Assurantiebelasting
- Verhuurderheffing
- Milieubelastingen
- Accijns en verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken[2]
- Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet
De dividendbelasting is uitgezonderd van het bijzonder uitstel, omdat het uitkeren van dividenden de liquiditeitspositie van bedrijven juist verzwakt. Het kabinet roept bedrijven op voorlopig geen dividend uit te keren.
Zoals gezegd geldt het versoepelde uitstelbeleid in ieder geval tot 19 juni 2020. Voor het verzoek om bijzonder uitstel van betaling dient wel te worden gewacht totdat een (naheffings-)aanslag voor een bepaald belastingmiddel is opgelegd. Per belastingmiddel dient te worden aangegeven of om uitstel wordt gevraagd. Het verzoek om uitstel hoeft slechts eenmalig plaats te vinden. Wordt nadien aan de belastingplichtige opnieuw een (naheffings-)aanslag opgelegd voor een belastingmiddel waarvoor al om bijzonder uitstel is gevraagd, dan geldt automatisch ook daarvoor uitstel van betaling. Voor de inkomstenbelasting, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, vennootschapsbelasting, loonheffingen en omzetbelasting kan in één keer uitstel van betaling worden gevraagd zodra voor een van deze belastingmiddelen een (naheffings-)aanslag is ontvangen. Ontvangt de belastingplichtige een aanslag voor een belastingmiddel waarvoor hij nog geen uitstel heeft aangevraagd, dan moet voor die aanslag nog wel aanvullend uitstel worden gevraagd.
Vanaf het moment dat de belastingplichtige online dan wel schriftelijk om uitstel van betaling heeft verzocht, wordt de invordering van de belastingschulden voor de aangevraagde belastingen in elk geval direct stopgezet voor de duur van drie maanden. Is op 1 april 2020 om uitstel van betaling gevraagd voor de omzetbelasting, dan geldt het bijzonder uitstel in elk geval tot 1 juli 2020. Het bijzonder uitstel kan ook worden gevraagd voor belastingschulden die al zijn ontstaan voordat de coronacrisis uitbrak. Stel de verschuldigde omzetbelasting over het vierde kwartaal 2019 is nog niet voldaan, dan geldt het bijzonder uitstel ook voor dat tijdvak. Stel de over het eerste kwartaal 2020 verschuldigde omzetbelasting kan niet worden voldaan, dan geldt daarvoor ook automatisch uitstel van betaling tot 1 juli 2020. Zou in de brief op 1 april 2020 om bijvoorbeeld zes maanden uitstel zijn gevraagd, dan worden in elk geval tot 1 juli 2020 geen invorderingsmaatregelen getroffen. Voor wat betreft het verzoek om zes maanden uitstel te verlenen wordt afzonderlijk bericht. Wij gaan ervan uit dat voor de nadien opgelegde naheffingsaanslag over het eerste kwartaal 2020 automatisch ook een beslissing zal worden genomen uitgaande van zes maanden uitstel. Voor wat betreft de aangifte over het tweede kwartaal van 2020 ligt de betalingstermijn buiten de periode waarvoor thans het bijzondere uitstel geldt. Op 19 juni a.s. zijn de gevolgen van de coronacrisis echt nog niet voorbij. Het zou daarom goed zijn als die periode wordt verlengd tot in elk geval 1 september 2020 dan wel tot het einde van het jaar.
Belastingplichtigen kunnen ook voor langer dan drie maanden uitstel van betaling vragen. Een dergelijk verzoek kan enkel schriftelijk worden aangevraagd. Bij het verzoek dient de belastingplichtige de omstandigheden te schetsen, die uitstel van langer dan drie maanden rechtvaardigen. Deze gegevens moeten binnen drie maanden aan de Belastingdienst worden aangeleverd. Bedraagt de totale belastingschuld € 20.000,- of meer, dan moet ook een verklaring van een derde-deskundige (bijvoorbeeld een accountant, belastingadviseur etc.) worden overgelegd. De derde-deskundige moet verklaren dat het aannemelijk is dat de financiële problemen hoofdzakelijk door de coronacrisis zijn veroorzaakt. We zijn benieuwd welke deskundige bereid is om hier zijn of haar nek voor uit te steken.
Melding betalingsonmacht
Bij het niet tijdig kunnen betalen van de verschuldigde omzet- en loonbelasting dient (een van) de bestuurder(s) van een rechtspersoon (B.V. etc.) in principe binnen twee weken nadat de btw op aangifte had moeten worden betaald, hiervan schriftelijk melding te doen bij de Belastingdienst. Gebeurt dit niet, dan kan de (feitelijke) bestuurder(s) in geval van niet-betaling door de Belastingdienst hoofdelijke aansprakelijk worden gesteld voor de verschuldigde btw (dit geldt tevens voor de loonbelasting). De bestuurder dient in dat geval aannemelijk te maken dat het niet-melden van belasting niet aan hem is te wijten. De bestuurder die te laat meldt, kan zich niet beroepen op het ontbreken van onbehoorlijk bestuur aldus vaste rechtspraak van de Hoge Raad.
Sinds 8 april jl. is ook deze procedure tijdelijk aangepast vanwege de coronacrisis. Thans wordt het verzoek tot bijzonder uitstel van betaling tevens beschouwd als een melding betalingsonmacht. De bestuurder hoeft de betalingsonmacht dus niet meer afzonderlijk te melden. De beoordeling van de aanvraag tot bijzonder uitstel van betaling en de melding betalingsonmacht zal wel los van elkaar geschieden. Deze aangepaste procedure geldt op dit moment ook in elk geval tot 19 juni 2020. De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat de melding van betalingsonmacht rechtsgeldig is voor de tijdvakken vanaf februari 2020 voor zover de betalingsonmacht daadwerkelijk is ontstaan door de coronacrisis. Voor de tijdvakken voorafgaand aan februari 2020 geldt, aldus de Belastingdienst, de gebruikelijke meldingsregeling.
Van belang is te weten dat de aangifteplicht gedurende deze gehele periode wél blijft bestaan. Er zal dus nog steeds tijdig btw-aangifte moeten worden gedaan.
Administratief beroep bij de Directeur
De Belastingdienst stuurt na ontvangst van het uitstelverzoek een schriftelijke ontvangstbevestiging. De belastingplichtige ontvangt maar één ontvangstbevestiging, ook als het uitstelverzoek is bedoeld voor meerdere aanslagen. Er is vanuit de Belastingdienst of het Ministerie van Financiën geen mededeling gedaan of en zo ja welke actie de belastingplichtige kan ondernemen als het uitstelverzoek wordt afgewezen. Tegen een dergelijke beslissing staat op zich geen bezwaar en beroep bij de fiscale rechter open. Wel gaan wij ervan uit dat administratief beroep mogelijk is bij de Directeur van de Belastingdienst. Bij een regulier verzoek om uitstel van betaling is het administratief beroep immers de gebruikelijke mogelijkheid en wij zien geen reden om daar voor het zogeheten bijzonder uitstel van af te wijken. De Directeur toetst in beroep of de Ontvanger zich aan het invorderingsbeleid van de Leidraad Invordering heeft gehouden alsmede aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Wordt een dergelijk beroep ingesteld, dan worden gedurende de behandeling van het beroep geen invorderingsmaatregelen getroffen. Afgezien van administratief beroep rest de belastingplichtige nog het indienen van een verzoek om mediation dan wel, indien de Ontvanger daar niet voor openstaat, het indienen van een klacht bij het management van het desbetreffende kantoor van de Belastingdienst.
Conclusie
Het is mooi te zien dat de overheid de ondernemers tegemoet komt in deze zware tijden, maar de vraag is of de datum van 19 juni 2020 niet te optimistisch is. Daarnaast moet de rechtsbescherming niet uit het oog worden verloren.
———————————————————————————
[1] Met uitzondering van omzetbelasting die bij invoer van goederen wordt geheven.
[2] Met uitzondering van accijns en verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken die bij invoer van goederen wordt geheven.