Ook de FIOD doet aan public relations, oftewel de “zorg voor goede betrekkingen met de buitenwereld” (Van Dale). Op de website van deze opsporingsdienst prijkt een heuse FIOD corporate video. Ziet er goed uit: snel en modern! Er wordt steeds meer digitaal en internationaal gewerkt, aldus de uiterst professioneel klinkende stemacteur. Impact en effect, zo luidt het credo. Wauw! Deze organisatie is op haar taak voorbereid. Maar hoe zit het eigenlijk met de geheimhoudingsplicht?
Op dezelfde site wordt in de nieuwsrubriek melding gemaakt van zaken die de FIOD heeft opgepakt. Een indrukwekkende lijst. Bijna iedere maand worden meerdere onderzoeken wereldkundig gemaakt, met aansprekende plaatjes. Onder ieder nieuwsbericht dat de FIOD publiceert, wordt (standaard) vermeld dat het vertrouwelijke informatie kan bevatten waarvoor de fiscale geheimhoudingsplicht geldt. Het is nu net dié geheimhoudingsplicht die maakt dat deze nieuwsberichten veel terughoudender moeten zijn.
Een greep uit het nieuws:
Enzovoorts, enzovoorts, een schier oneindige lijst met zaken. De FIOD neemt zijn taak buitengewoon serieus, en dat is op zich een goede zaak.
Maar …, er is waakzaamheid geboden. Voorlichting kan ook gedreven worden door profileringsdrang en kan al snel ten koste gaan van de belangen van verdachten. Zeker als daarbij specifieke details over de zaak met het publiek worden gedeeld en dat gebeurt helaas nogal eens. Sla de krant er maar op na (FD d.d. 12-08-2022 ‘Fiod arresteert vermoedelijke ontwikkelaar cryptomixdienst Tornado Cash’).
Recht op privacy
Verdachten hebben recht op privacy. Dat wordt nota bene keurig op de site van de FIOD zelf uitgeschreven (onder de Privacyverklaring). Het onschuldvermoeden uit artikel 6 van het Verdrag van Rome heeft o.a. tot doel de reputatie van verdachten te beschermen. Daarom moet de FIOD oppassen met het verstrekken van gegevens over zaken. Die gegevens – al dan niet gelardeerd met foto’s – kunnen in deze digitale wereld al snel worden teruggevoerd op personen, bepaalde beroepsbeoefenaren (bijvoorbeeld medici), BN’ers of ondernemingen, zeker met een wakkere pers die nooit te beroerd is nog een duit in het zakje te doen. De tamtam doet de rest van het werk. De nieuwsberichten kunnen zelfs hele branches of beroepsgroepen in een negatief daglicht zetten. Zo wordt pr een vorm van naming-and-shaming en dat is zeker niet de bedoeling.
Fiscale geheimhoudingsplicht
Ik breng artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in herinnering. Daarin is de fiscale geheimhoudingsplicht verankerd. Bescherming van de privacy is één van de belangrijkste doelstellingen van deze geheimhoudingsplicht, naast het bevorderen van de fiscale aangifteplicht. De wet zegt dat het eenieder verboden is fiscale informatie te delen met anderen (tenzij noodzakelijk voor de uitvoering van de belastingwet en behoudens uitzonderingen of ontheffing van ‘Onze Minister’). Ook niet-herleidbare gegevens vallen onder de geheimhoudingsplicht[1]. Schending van de geheimhoudingsplicht is strafbaar.
De geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR is ook van toepassing op opsporingsambtenaren van de FIOD en, zo meen ik, ook op de pr-afdeling van de FIOD. De inhoud van de nieuwsberichten van de FIOD komt al snel op gespannen voet te staan met de strikt in acht te nemen geheimhoudingsplicht. De bestrijding van fraude is van groot maatschappelijk belang, zo wordt (op zich terecht) gesteld op de site van de FIOD. Dat mag echter niet ten koste gaan van de gerechtvaardigde belangen van verdachten die recht hebben op privacy en die – zeker door een opsporingsinstantie – voor onschuldig moeten worden gehouden, totdat hun schuld in rechte is komen vast te staan.
[1] B.M. van der Sar, Fiscale geheimhoudingsplicht: art. 67 AWR ontrafeld, par. 8.5





