Ook de naam van een advocaat valt onder het verschoningsrecht. Dat volgt uit een recente beschikking van de Hoge Raad[1]. Dus of iemand door een advocaat wordt bijgestaan, en zo ja door welke, blijft een geheim dat niet aan opsporingsinstanties en het Openbaar Ministerie behoeft te worden geopenbaard. Advocaten dienen hierop ook zelf scherp te blijven.
Beschikking Hoge Raad
De beschikking van de Hoge Raad is van 19 september 2023. Dat is betrekkelijk snel na de conclusie van 27 juni 2023 van AG Frielink[2].
In deze zaak ging het om een doorzoeking die onder leiding van de rechter-commissaris had plaatsgevonden. De rechter-commissaris had het in beslag genomen materiaal (waaronder gegevensdragers) laten overbrengen naar het kabinet (rc) om te beoordelen of zich daaronder verschoningsgerechtigd materiaal bevond. In dat kader had de raadsman van de beslagene een lijst met namen van geheimhouders aan de rechter-commissaris gestuurd, zodat deze – aan de hand van de lijst – een schifting kon maken tussen verschoningsgerechtigd en niet-verschoningsgerechtigd materiaal. De zaaksofficier van justitie wilde die lijst ook hebben. Uiteindelijk besliste de rechter-commissaris dat de lijst aan de officier van justitie ter beschikking gesteld kon worden. Volgens de rechter-commissaris ziet het verschoningsrecht op mededelingen aan of door de verschoningsgerechtigde en niet op de namen van de geheimhouders zelf.
Namens de beslagene (zelf niet als verdachte aangemerkt) werd een klaagschrift ingediend tegen deze beslissing. Dat klaagschrift werd door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard omdat (kort gezegd) de beslissing niet als beschikking in de zin van artikel 98 Sv. kon worden aangemerkt. De beslissing van de rechter-commissaris was opgenomen in een aan partijen toegezonden e-mail.
Tegen de niet-ontvankelijkverklaring werd namens de beslagene beroep in cassatie ingesteld.
Namen geheimhouders
Eerst geeft de Hoge Raad een beschouwing die aan de beoordeling van het cassatiemiddel voorafgaat. Die algemene beschouwing ziet op de vraag welke procedure gevolgd moet worden als (kort gezegd) de zaaksofficier van justitie gemotiveerd verzoekt om kennisneming van de lijst met namen van geheimhouders en de beslagene zich daartegen verzet. De Hoge Raad overweegt dat de rechter-commissaris een centrale rol vervult bij het selectieproces van in beslaggenomen materiaal. En merkt ook op dat het de rechter-commissaris vrij staat nadere eisen te stellen aan de lijst met namen van geheimhouders, waaronder “een aanduiding van de (voorgenomen) hulpverleningsrelatie” tussen een advocaat en diens (aanstaande) cliënt.
Specialisme
Tevens overweegt de Hoge Raad dat stukken en gegevens waaruit het bestaan van een (toekomstige) hulpverleningsrelatie valt af te leiden, onder omstandigheden kunnen vallen onder het verschoningsrecht. In dit verband verwijst de Hoge Raad naar een beschikking uit 2018. In die zaak was het verschoningsrecht van een arts aan de orde. De Hoge Raad oordeelde dat camerabeelden waaruit de identiteit van een patiënt of van het bestaan van een (toekomstige) hulpverleningsrelatie valt af te leiden, onder het verschoningsrecht van een arts kunnen vallen. Ook in de conclusie van AG Frielink wordt expliciet naar de betreffende rechtsoverweging van de Hoge Raad verwezen. Treffend is het in de conclusie genoemde voorbeeld van de patiënt die een oncoloog raadpleegt. Dat zegt iets over de redenen die iemand heeft om een arts met een dergelijk specialisme te consulteren. Ook voor de advocatuur gelden dat type overwegingen, in het bijzonder voor strafrechtadvocaten met een bepaald specialisme. Als bekend zou worden dat iemand een advocaat heeft bezocht die gespecialiseerd is in het fiscale strafrecht, zoals de advocaten van Hertoghs, dan zegt dat iets over de aard van de bijstand die de betreffende persoon mogelijk nodig heeft. En dat geldt ook voor andere specialismen (opiumdelicten e.d., noem het maar op).
De boodschap van de Hoge Raad is helder. Ook de namen van geheimhouders kunnen onder het verschoningsrecht vallen.
Reikwijdte verschoningsrecht advocaat
Terecht dat de Hoge Raad zoveel aandacht besteedt aan de reikwijdte van het verschoningsrecht in het specifieke geval dat het Openbaar Ministerie om de namen van geheimhouders vraagt. Dat is voor het OM verboden terrein, tenzij sprake zou zijn van de zeer uitzonderlijke omstandigheden waaronder het verschoningsrecht moet wijken voor de waarheidsvinding. Gelukkig behoren die gevallen inderdaad tot de zeer uitzonderlijke.
De keerzijde van de medaille is dat ook advocaten zelf natuurlijk blijven waarborgen dat de naam van hun (aanstaande) cliënt geheim blijft, hoe verleidelijk het soms is, tipjes van de sluier op te lichten. Die dure plicht geldt niet alleen voor advocaten. Ook voor tal van andere beroepsbeoefenaren (zoals belastingadviseurs, accountants e.a.) hebben een vertrouwensrelatie met hun cliënten, ook al is daarop het formele verschoningsrecht niet (direct, soms wel afgeleid) van toepassing (wel weer het informele verschoningsrecht ). Je wordt niet voor niets in vertrouwen genomen.
[1] ECLI:NL:HR:2023:1268, beschikking Hoge Raad van 19 september 2023
[2] ECLI:NL:PHR:2023:630, conclusie AG Frielink van 27 juni 2023