Spring naar content

Vaklunch #639: Het belang van privacy erkend!

29 september 2025

Een forensische image van een iPhone ontsluit in één klap vrijwel het hele digitale leven van de gebruiker: niet alleen berichten en mediabestanden, maar ook metadata, locatie- en bewegingsgeschiedenis, gezondheidsdata en andere afgeleide informatie. Die gegevens zijn – ook als er niet specifiek naar wordt gezocht – beschikbaar op de drager en kunnen met (AI-)tools geautomatiseerd worden doorzocht en gecombineerd, waardoor patronen en verbanden zichtbaar worden die anders verborgen blijven. De gevoeligheid en reikwijdte van zulke datasets zijn lastig te overzien. Databescherming moet daarom een aandachtspunt zijn bij het eerste besluit over inbeslagname en bewaring van gegevensdragers.

Lees hier alvast een voorproefje:

Sinds het arrest Landeck van het Hof van Justitie en de koerswijziging van de Hoge Raad op 18 maart 2025 is duidelijk dat de waarborgen om de privacy te beschermen hoog liggen. Het recente arrest van 9 september 2025 zet daar een praktisch uitroepteken achter: een breed, volledig en geautomatiseerd onderzoek aan smartphones is in beginsel méér dan een beperkte inbreuk, en dus is voorafgaande rechterlijke toetsing aan de orde – behoudens echte spoed.

In de recente zaak draaide het om een verdachte in een strafzaak met drugs- en witwasverdenkingen. Ook stond deelname aan een criminele organisatie op de tenlastelegging. Bij de aanhouding en woningdoorzoeking werden meerdere smartphones in beslag genomen. De politie doorzocht de smartphones met toestemming van de officier van justitie. Daarbij werd gezocht op voor het strafrechtelijk onderzoek relevante informatie. Gezocht werd naar zaken die te maken hebben met de handel in verdovende middelen, het crimineel samenwerkingsverband, witwassen en de gebruiker van de telefoons. Concreet werd door de politie ook gezocht op zoektermen die te maken hadden met de aard van het onderzoek. Het hof oordeelde in hoger beroep dat geen min of meer compleet beeld van het privéleven was verkregen en dat de inbreuk beperkt was. Het hof vond dat hiervoor géén voorafgaande machtiging van de rechter‑commissaris nodig was. De Hoge Raad maakt daar korte metten mee: bij zo’n omvang en diepgang ligt een meer dan beperkte inbreuk voor de hand, van spoed blijkt niets, en de motivering dat geen toets van de rechter-commissaris nodig was, schiet tekort. De zaak moet terug.

Lees het volledige artikel hier: #639: Het belang van privacy erkend!

Gepubliceerd door onze specialist:

Mr. drs. S.H. (Seleyna) Çelik