U mag niet twee keer worden gestraft voor hetzelfde feit. Dat houdt – heel kort gezegd – het ne bis in idem-beginsel in. Maar hoe moet ‘hetzelfde feit’ worden uitgelegd om onder de bescherming van dit beginsel te vallen? Daarover schreven Kim Demandt en Carolien Janssen in hun artikel voor het Weekblad Fiscaal Recht. De afgelopen jaren hebben zowel het EHRM als het HvJ EU het ne bis in idem-beginsel verder uitgelegd. De Europese hoven hanteren een meer materiële benadering van het feitsbegrip (‘idem’), maar sluiten een samenloop in de procedures (‘bis’) niet uit als deze temporeel en inhoudelijk samenhangen. De Hoge Raad kiest in tegenstelling tot de Europese hoven voor een meer formele benadering van het feitsbegrip. Hierdoor lopen de Nederlandse en de Europese lijn (gedeeltelijk) uit elkaar. Door een meer materiële (of feitelijke) benadering van ‘hetzelfde feit’ valt men sneller onder de bescherming van het ne bis in idem-beginsel.
In het artikel wordt ingegaan op de uitwerking van de formele dan wel materiële invulling van het ne bis in idem-beginsel, maar ook het una via-beginsel en de aanverwante problematiek in fiscale boete- en strafzaken. Daarbij bespreken zij hoe een materiële invulling van hetzelfde feitsbegrip kan leiden tot meer rechtsbescherming voor de justitiabele in belastingfraudezaken. Zij sluiten af met een pleidooi stellende dat de weg die de Europese rechtsprekende instanties hebben ingeslagen met betrekking tot de uitleg van ‘idem’ van het ne bis in idem-beginsel de gewenste is en dat de Hoge Raad zich derhalve meer zou moeten conformeren aan de uitleg van de Europese hoven.
Wilt u eens sparren wanneer sprake is van een vervolging dan wel bestraffing voor hetzelfde feit in een belastingfraudezaak? Neem dan gerust contact met ons op.