Het Zwitserse Bundesverwaltungsgericht (BVG) heeft op 17 augustus 2018 uitspraak gedaan naar aanleiding van een ambtshulpverzoek van Nederland. Angelique Perdaems bespreekt deze uitspraak in NL Fiscaal 2018/2037. Deze uitspraak ziet op een verzoek van de Nederlandse Belastingdienst aan de Zwitserse Belastingdienst om informatie te verstrekken over vermogen dat twee Nederlanders bij de UBS aanhielden.
Het doel van het ambtshulpverzoek was om vast te stellen of een rechtsgeldige vrijwillige verbetering (inkeer) is gedaan. Het BVG gaat na of de verzoekende staat ambtshulp mag inzetten voor het verkrijgen van informatie voor de vaststelling van fiscale boetes. Na een grondige analyse oordeelt het BVG dat op grond van artikel 26 van het Verdrag ambtshulp is uitgesloten als het enige doel daarvan is om informatie te verkrijgen die zal worden gebruikt voor fiscale sancties.
De Zwitserse Belastingdienst had dus niet mogen ingaan op het ambtshulpverzoek van de Nederlandse Belastingdienst. Het BVG vernietigt het besluit van de Zwitserse Belastingdienst.
Lees hier alvast een voorproefje van het artikel:
Op grond van artikel 26 Verdrag heeft de Nederlandse belastingdienst informatie gevraagd aan de Zwitserse belastingdienst. In het Protocol bij het Verdrag staat dat het fiscale doel waarvoor om
inlichtingen wordt verzocht in het verzoek moet worden vermeld. Het ambtshulpverzoek heeft betrekking op vermogen dat A en B bij UBS aanhielden. De aanleiding van het verzoek was de inkeermelding die A en B bij de Nederlandse belastingdienst hebben gedaan.
Vóór dit ambtshulpverzoek heeft de Nederlandse belastingdienst op 23 juli 2015 een groepsverzoek gedaan aan de Zwitserse belastingdienst. De Zwitserse belastingdienst verstrekt geen gegevens over personen die zich na 22 september 2015 bij de Nederlandse belastingdienst hebben gemeld. Over A en B zijn naar aanleiding van het groepsverzoek geen gegevens verstrekt.