Sinds 2009 kan de Belastingdienst boetes opleggen aan anderen dan de belastingplichtige, zoals een belastingadviseur of accountant, dankzij de invoering van deelnemersboetes (art. 5:1 Awb). Sinds 2014 zijn ook de doenpleger, uitlokker en medeplichtige toegevoegd (art. 67o AWR). Met de wijziging van artikel 67ob AWR worden de regels verder aangescherpt.
Omdat aan de deelnemer geen belastingaanslag wordt opgelegd, ontbreekt de koppeling met een aanslag. Artikel 67ob AWR regelt daarom de boetetermijn afzonderlijk, die nu drie of vijf jaar bedraagt, afhankelijk van het jaar van de overtreding. Met de voorgestelde wijziging wordt deze termijn verlengd tot twaalf jaar.
Angelique Perdaems schreef in NLFiscaal noot bij het voorstel om de termijn voor deelnemersboetes te verlengen naar 12 jaar. In deze noot licht Angelique toe dat de wetgever de mogelijkheden om deelnemers, zoals de adviseur en de accountant, te beboeten weer verder uitbreidt. Er is niet nagedacht over de onmogelijkheden voor het leveren van bewijs voor alle bestanddelen bij verlenging van de termijn na 12 jaar. Wat Angelique betreft is deze termijnverlenging eerder bangmakerij dan dat dit tot meer deelnemersboetes zal leiden. De praktijk zal het leren.
Lees hier alvast een voorproefje van de noot:
Met de huidige wijziging van artikel 67ob AWR doet de wetgever daar weer een schepje bovenop. Omdat aan de deelnemer geen belastingaanslag wordt opgelegd ontbreekt de koppeling van de deelnemersboete met een aanslag, zoals die er wel is voor de boete die aan de belastingplichtige wordt opgelegd. Daarom wordt in artikel 67ob AWR de aanvang van de boetetermijn afzonderlijk geregeld. Het huidige artikel 67ob AWR bepaalt dat de bevoegdheid tot beboeting van een ander dan de belastingplichtige (of inhoudingsplichtige) vervalt door verloop van drie, dan wel vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de overtreding heeft plaatsgevonden. Het moment waarop de overtreding heeft plaatsgevonden is dus cruciaal.
Met de voorgestelde wijziging van artikel 67ob AWR wordt deze termijn verlengd tot twaalf jaren. In het nieuwe lid 3 staat dat als navordering mogelijk is met toepassing van de twaalfjaarstermijn of de onbeperkte termijn, de termijn voor beboeting verloopt na twaalf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de overtreding heeft plaatsgevonden. Daarnaast wordt in het nieuwe lid 4 bepaald dat de boetetermijn twaalf jaar is als naheffing mogelijk is met toepassing van artikel 20, lid 4, AWR. Die bepaling ziet op bepaalde verkrijgingen van onroerende zaken. Voor de aanslagbelastingen betekent dit dus dat als kan worden nagevorderd over twaalf jaar of als een onbeperkte termijn geldt, de boetetermijn voor deelnemers wordt verlengd. Die lange termijnen zien op situaties waarin inkomen in het buitenland opkomt of vermogen in het buitenland wordt aangehouden, dan wel als buitenlands vermogen deel uitmaakt van een schenking of erfenis. De praktijk leert dat doorgaans de adviseur of boekhouder juist niet op de hoogte is van in het buitenland aangehouden vermogen zodat hem ook geen verwijt als deelnemer kan worden gemaakt. De relevantie van de termijnverlenging voor deze situaties ontgaat mij dan ook.
Lees hier de volledige noot: Verlenging boetetermijn deelnemer NL Fiscaal