Sinds 2016 kan de feitenrechter prejudiciële vragen stellen aan de Belastingkamer van de Hoge Raad. In civiele procedures bestond deze mogelijkheid al langer.
10 jaar prejudiciële vragen in civiele procedures
Op 8 juli 2022 vond in de mr. L.E. Visserzaal van de Hoge Raad het symposium ter ere van het 10-jarig bestaan van de civiele prejudiciële vragenprocedure plaats. In dit artikel, dat ter ere van dit jubileum is geschreven, gaan de auteurs in op de overeenkomsten en verschillen tussen de fiscale en civiele prejudiciële vragenprocedure. Zij gaan voorts in op de ervaringen en bevindingen van twee van de zes bij fiscale prejudiciële vragenprocedures betrokken groepen (i) fiscale feitenrechters die prejudiciële vragen aan de Hoge Raad hebben gesteld en ter gelegenheid van het civiele symposium zijn geënquêteerd en (ii) procespartijen/procesvertegenwoordigers. Een vraag die daarbij opkomt, is of – net als in het civiele recht – over een succesvol vehikel kan worden gesproken. Het antwoord op deze vraag is niet eensluidend.
Praktijkervaringen
Angelique Perdaems bespreekt de ervaringen in de praktijk. Daarbij gaat ze in op twee knelpunten uit de praktijk. Allereerst bespreekt ze de doorlooptijd van de prejudiciële procedure. Het duurt vaak lang, voordat een zaak bij de feitenrechter wordt behandeld, waardoor de periode tussen het instellen van beroep en het stellen van de prejudiciële vraag te lang is. Door die tijd te verkorten kan de prejudiciële procedure aan belang voor de praktijk winnen.
Ten tweede gaat Angelique in op de vraag of de prejudiciële procedure wel voldoende bekend is bij gemachtigden en de feitenrechters. Ook bespreekt ze de dat de praktijk erbij gebaat is als breder duidelijk wordt dat vragen over de uitleg van een rechtsbegrip aan de Hoge Raad kunnen worden gesteld. Dus niet alleen zuivere rechtsvragen maar ook vragen waarbij de toepassing van het rechtsbegrip tot een gemengd oordeel leidt.