Spring naar content

#395 Rechtsbescherming bij DAC-richtlijnen nog ver te zoeken

17 februari 2025

Met de implementatie van steeds weer nieuwe DAC-richtlijnen wordt inmiddels een berg aan informatie automatisch uitgewisseld tussen de lidstaten. Hierdoor beschikt de Belastingdienst over steeds meer informatie over belastingplichtigen én ontstaat er voor steeds meer dienstverleners een meldplicht. Aan de gevolgen voor de rechtsbescherming van de belastingplichtige en de meldingsplichtige is weinig aandacht besteed. Wel is duidelijk dat torenhoge boetes kunnen worden opgelegd. In deze Hertoghs Beschouwt bespreek ik een aantal gebreken in de rechtsbescherming van belastingplichtigen en meldingsplichtigen en ook een aantal waarborgen waar een beroep op kan worden gedaan.

DAC-richtlijnen

Nederland implementeert de DAC-richtlijnen in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (de WIB). Met ingang van 1 januari 2023 is DAC 7 geïmplementeerd waardoor een meldplicht voor platformoperators is ontstaan. Onder platformoperators vallen onder meer de populaire platformen Vinted en Marktplaats.

De volgende richtlijn DAC 8 treedt met ingang van 1 januari 2026 in werking en wordt ook geïmplementeerd in de WIB. Hierdoor ontstaat een meldplicht voor dienstverleners van crypto-activa. Naast deze nieuwe meldplichten kenden we eerder al de meldplicht voor onder andere belastingadviseurs voor kort gezegd grensoverschrijdende constructies (DAC 6).

De geïmplementeerde DAC 2 richtlijn, gericht op de uitwisseling van bankgegevens als gevolg van de common reporting standards, leidt inmiddels tot behoorlijk wat vragenbrieven en bankrekeningen die zijn opgenomen in de vooringevulde aangifte.  De uitwisseling van die gegevens werpt voor de Belastingdienst zijn vruchten af. Maar hoe staat het eigenlijk met de rechtsbescherming nu automatisch talloze gegevens worden uitgewisseld? Het korte antwoord is: niet al te best.

Rechtsbescherming: transparantie leidt tot gebrek aan transparantie

Om te beginnen weet de belastingplichtige niet welke informatie over hem wordt uitgewisseld met andere landen. Daarnaast weet de belastingplichtige doorgaans ook niet welke informatie de Belastingdienst over hem ontvangt.

Dit zou kunnen worden opgelost door een algemeen inzagerecht te creëren waarmee als het ware via een portal inzicht wordt verkregen in het ‘eigen’ belastingdossier. Vanwege uitvoeringstechnische problemen laat dat nog wel even op zich wachten. Het bij amendement voorgestelde artikel 66a AWR voorziet met ingang van 31 december 2025 de belastingplichtige van een recht op inzage in het eigen fiscale dossier met daarbij een bezwaar- en beroepsmogelijkheid.

De recent gepubliceerde uitvoeringsanalyse van dit amendement bevestigt de eerdere vermoedens, een inzagerecht in de voorgestelde vorm is per 31 december 2025 niet mogelijk.

Rechtsbescherming: onderzoek bij de meldingsplichtige

Naast de belastingplichtige speelt ook de meldingsplichtige een belangrijke rol. Daar zijn de bepalingen in de WIB ook opgericht. Per verplichting wordt in de WIB bepaald wanneer moet worden gemeld en wat moet worden gemeld. Het niet, niet tijdig of niet volledig melden is een beboetbaar feit en bovendien een strafbaar feit.

De vraag die in de praktijk speelt, is of de Belastingdienst bij de meldingsplichtige een onderzoek mag starten naar de vraag of een constructie of een transactie had moeten worden gemeld.

De WIB bevat geen wettelijke bevoegdheid voor het uitvoeren van zo’n onderzoek bij de meldingsplichtige. Artikel 8 van de WIB regelt een onderzoeksplicht ten behoeve van het verstrekken van inlichtingen en niet ter controle van de meldingsplichtige. Artikel 47 van de AWR biedt ook geen wettelijke grondslag voor het uitvoeren van een onderzoek bij de meldingsplichtige, omdat de gevraagde informatie niet van belang is voor de belastingheffing van de meldingsplichtige zelf. Er bestaat mijns inziens aldus geen wettelijke grondslag voor het uitvoeren van een onderzoek bij de meldingsplichtige.

Als zo’n wettelijke grondslag in de toekomst wel ontstaat, bijvoorbeeld doordat het in het jaar 2023 voorgestelde schuldonderzoek wordt ingevoerd, dan is het nog de vraag of een meewerkplicht bestaat. Dit onderzoek bij de meldingsplichtige is gericht op de beoordeling of een boete wordt opgelegd vanwege bijvoorbeeld het opzettelijk niet melden.

Een ander doel dient dit onderzoek niet omdat het niet gaat om de belastingheffing maar om een beoordeling van de meldplicht. In dat geval kan worden betoogd dat niet hoeft te worden meegewerkt aan de eigen veroordeling en kan een beroep op het zwijgrecht worden gedaan. Voor de meldingsplichtige is het op dit moment dus relevant dat er geen wettelijke bevoegdheid bestaat voor de inspecteur om onderzoek te doen naar de melding of naar het niet-melden.

Rechtsbescherming: voortvarendheid en nieuw feit

Het automatisch uitwisselen van informatie heeft tot gevolg dat de Belastingdienst over veel informatie beschikt. Om de verlengde navorderingstermijn van twaalf jaar voor buitenlandsituaties toe te mogen passen, moet de inspecteur voortvarend handelen. Dat betekent dat hij met de verkregen informatie aan de slag moet gaan en niet langer dan zes maanden stil mag zitten.

Als een navorderingsaanslag met toepassing van de verlengde navorderingstermijn wordt opgelegd dan is het belangrijk om de startinformatie van het onderzoek op te vragen. Aan de hand daarvan kan worden gecontroleerd of de inspecteur voortvarend heeft gehandeld.

Ook kan dan worden nagegaan of de inspecteur wel over een nieuw feit beschikt (behalve voor op grond van DAC6 uitgewisselde informatie). Als de informatie in het dossier van de belastingplichtige is opgenomen voordat de primitieve aanslag werd opgelegd dan heeft de inspecteur in beginsel geen nieuw feit, en is daarmee navordering niet mogelijk.

Conclusie

Met de implementatie van verschillende DAC-richtlijnen beschikt de Belastingdienst over steeds meer gegevens over belastingplichtigen. Ook ontstaan er voor steeds meer bedrijven meldplichten. De rechtsbescherming van de meldingsplichtige en de belastingplichtige is met invoering van deze wetgeving niet geregeld. Het is dan ook aan de wetgever om een eerlijker speelveld te creëren.

De meldingsplichtige geven wij graag de boodschap mee om niet te lichtvaardig met een controle van de meldplicht om te gaan gelet op de hoge boetes die kunnen worden opgelegd en het ontbreken van controlebevoegdheden in de wet.

 

Wilt u meer weten over DAC-richtlijnen? Neem dan contact met ons op.

Gepubliceerd door onze specialist:

Mr. A.J.C. (Angelique) Perdaems