Spring naar content

Vaklunch #471: Verbeurd en ontnomen

26 april 2022

Het OM stelt in cassatie dat géén rekening mag worden gehouden met niet-onherroepelijke verbeurdverklaringen bij de berekening van het te ontnemen bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel. In de Vaklunch legt Luce Smithuijsen uit waarom die opvatting geen hout snijdt.

Lees hier alvast een voorproefje:

Misdaad mag niet lonen. Daarom wordt voordeel dat is behaald door het plegen van misdrijven van veroordeelden ‘afgepakt’. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door een ontnemingsmaatregel op te leggen of (een deel van) het voordeel verbeurd te verklaren. Maar hoe om te gaan met de situatie dat zowel een verbeurdverklaring als een ontneming aan de orde is? Die vraag kwam onlangs aan bod in een conclusie van advocaat-generaal Aben.

Samenloop van ontneming (art. 36e Sr) en verbeurdverklaring (art. 33 Sr) is niet nieuw (zie hierover ook Vaklunch #222 en #273). In 2016 bepaalde de Hoge Raad dat de vermogensstraf verbeurdverklaring kan worden ingezet om wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen. In zo’n geval moet het verbeurd verklaarde voordeel worden afgetrokken van het bedrag dat eventueel daarnaast nog via een ontnemingsprocedure wordt gevorderd. Als dat niet gebeurt, wordt hetzelfde voordeel immers dubbel ontnomen. Dat zou in strijd zijn met het reparatoire (niet-punitieve) karakter van de ontnemingsmaatregel.

Vroeger kon deze theorie gemakkelijk worden toegepast op de praktijk, omdat met de ontnemingsprocedure meestal pas werd aangevangen nadat in de hoofdzaak tot een veroordeling (plus eventuele verbeurdverklaring) was gekomen. In veel gevallen was het vonnis in eerste aanleg dan ook al onherroepelijk op het moment dat de ontnemingsprocedure begon. De conclusie van Aben gaat echter over de vraag of het verbeurdverklaarde bedrag ook moet worden afgetrokken van het ontnemingsbedrag als de veroordeling nog níet onherroepelijk is. Voorheen deed die situatie zich alleen voor als hoger beroep was ingesteld, waardoor het vonnis in de hoofdzaak niet onherroepelijk werd. Tegenwoordig lopen echter, omwille van de efficiëntie, de hoofdzaak en de ontnemingszaak in eerste aanleg vaak parallel aan elkaar en wordt in beide zaken tegelijk uitspraak gedaan. Door deze nieuwe praktijk komt het een stuk vaker voor dat een verbeurdverklaring nog niet onherroepelijk is op het moment dat een beslissing moet worden genomen over de ontnemingsvordering. Dit geldt immers niet meer alleen als hoger beroep is ingesteld, maar voor álle ontnemingsvorderingen waarover binnen de beroepstermijn van twee weken na het vonnis in de hoofdzaak wordt beslist.

Lees hier meer: Verbeurdverklaringen: verbeurd en ontnomen

Gepubliceerd door onze specialist:

Sorry, er konden geen items worden gevonden.