Over de vraag wanneer sprake is van een deelnemer aan of pleger van btw-fraude blijft nationaal en internationaal veel jurisprudentie verschijnen. Met het HvJ-arrest Aquila Part Prod Com van 1 december 2022 biedt het Hof van Justitie van de Europese Unie bewijsrechtelijke handvatten voor de praktijk als het gaat om het verwijt van ‘wist of had moeten weten’. Volgens het HvJ staat het aan de Belastingdienst de bestanddelen van de fraude nauwkeurig te omschrijven en het bewijs van de frauduleuze handelingen te leveren. Vervolgens is het aan de Belastingdienst om aan te tonen dat de belastingplichtige actief heeft deelgenomen aan die fraude, of dat hij ‘wist of had moeten weten’ dat de handeling waarvoor aanspraak op dat recht werd gemaakt onderdeel was van die fraude.
Ook is (nogmaals) duidelijk gemaakt dat wanneer er aanwijzingen zijn van onregelmatigheden of fraude, van de belastingplichtige mag worden verlangd dat hij extra zorgvuldigheid betracht om ervoor te zorgen dat hij daar niet zelf bij betrokken raakt. Van een belastingplichtige kan tegelijkertijd niet worden verlangd dat hij complexe en grondige controles verricht, zoals die door de Belastingdienst kunnen worden gedaan.
“Uiteindelijk gaat het dan ook om het concrete geval waarin de btw-fraude heeft plaatsgevonden, en de daarmee samenhangende vraag of de belastingplichtige voldoende zorgvuldigheid heeft betracht en de maatregelen heeft genomen die in die omstandigheden redelijkerwijs van hem konden worden verlangt”, stelt Ron Jeronimus in zijn artikel ‘Wist of had moeten weten; de bewijsvoering door het HvJ geconcretiseerd’ in BTW-bulletin 2023/23. Lees meer.